- De batterijen opladen of vervangen.
- De apparaten resetten. De batterijen uit het oudertoestel verwijderen en de stekkers van beide toestellen uit het stopcontact verwijderen; vervolgens de stekkers weer aansluiten.
- Is het toestel ingeschakeld? De AAN/UIT-toets op het Oudertoestel ingedrukt houden om het toestel op AAN te zetten.
- Is de juiste camera geselecteerd? Verander het cameranummer indien nodig.
- Is het videoscherm ingeschakeld? Druk op de VIDEO AAN/UIT-toets om het apparaat in te schakelen.
- Als het apparaat met batterijen wordt gebruikt, gaat het scherm na 5 minuten of 30 minuten of 60 minuten om energie te besparen (afhankelijk van de video-aan-instelling). Het toestel blijft actief en geeft audiomeldingen. U kunt het scherm weer activeren door een willekeurige toets in te drukken.